Mijn bonusdochter vraagt het regelmatig, met een grote glimlach:
“Wanneer komen jullie bij ons wonen?”
En elke keer denk ik: “Och lieverd, je weet niet wat je zegt.”
Niet omdat ik haar vader niet geweldig vind.
Niet omdat ik haar en haar broertje niet in mijn leven wil.
Maar omdat samenwonen in een samengesteld gezin zoveel meer is dan ‘gewoon een volgende stap zetten’.
En eerlijk? Ik weet niet of ik wel een goede inwonende bonusmoeder zou zijn.
🔹 Wat als ik me te veel ga ergeren aan rommel en opvoedverschillen?
🔹 Wat als ik onbewust te veel de controle wil houden?
🔹 Wat als het voor mij te zwaar wordt, of voor hen?
Ik ben nu alleen met mijn dochter.
Na alles wat zij heeft meegemaakt, waaronder het verlies van haar vader, heeft ze stabiliteit nodig.
En dan voel ik die worsteling.
Wil ik dit niet omdat het voor mij ongemakkelijk is?
Of bescherm ik hiermee juist wat goed is voor ons allemaal?
Hoe zorg ik dat iedereen zich gezien en gehoord voelt, zonder mezelf kwijt te raken?
Ik wil mijn partner gelukkig maken.
Ik wil dat zijn kinderen zich fijn voelen bij mij.
Ik wil dat mijn dochter haar rust houdt.
En ergens tussen al die wensen probeer ik ook mezelf niet te vergeten.
Dus misschien is samenwonen niet het ultieme doel.
Misschien gaat het niet om onder één dak zitten, maar om elkaar écht begrijpen, ook als je in verschillende huizen woont.
En dát is precies waar samengestelde gezinnen vaak vastlopen.
Niet in wáár je woont, maar in hoe je met elkaar omgaat.
Ben jij samen gaan wonen in een samengesteld gezin? Of heb je juist bewust gekozen om dat niet te doen? Deel je ervaring in de reacties
Marieke
Stiefexpert