Onzeker als bonusouder? Deze simpele oefening geeft je meer zelfvertrouwen

Je zou denken dat bonusouders na een tijdje wel hun draai vinden.
Je kent de kinderen, je kent de wisselmomenten, je kent de spanning rond de vakanties. Toch hoor ik in mijn praktijk iets anders.

Heel veel bonusouders zijn onzeker.
Ook de slimme, bewuste, hoogopgeleide, goedwillende bonusouders. Misschien juist die.

Je herkent er misschien een paar:

  • Je hebt zelf kinderen van zes en je bonuskind is een puber. Je denkt regelmatig: ik kan nog niet eens een puber opvoeden als ouder, laat staan als bonusouder.

  • Je hebt zelf nog helemaal geen kinderen en stapt zó een gezin binnen met kinderen die al een heel leven, ritme en geschiedenis hebben. Iedereen lijkt te weten wat normaal is, behalve jij.

  • Je voelt de verantwoordelijkheid voor de kinderen van een ander. Je wéét dat je invloed hebt, maar het zijn niet jouw kinderen.

  • Je vraagt je af wat iedereen ervan vindt. De omgeving. Je partner. De ex-partner. En misschien ook wel de kinderen zelf.

En dan is het eind van het jaar.
De tijd van terugblikken, lijstjes, goede voornemens.
En als er iets is waar het brein goed in is, dan is het wel: uitvergroten wat er níet goed ging.

Dat gaan we vandaag anders doen.

Waarom bonusouders zo vaak extra onzeker zijn

In een samengesteld gezin heb je alle ingrediënten voor onzekerheid bij elkaar.

Je hebt een rol zonder duidelijke handleiding.
Je hebt een geschiedenis waar je later bent ingestapt.
Je hebt verwachtingen van buitenaf waar je soms niet eens woorden voor hebt.
En je hebt kinderen die loyaal zijn aan hun ouders en die heus meekrijgen dat jij nieuw bent.

Daarbovenop:

  • Je bent vaak iemand die zijn best wil doen.

  • Je hebt al van alles gelezen en geluisterd.

  • Je wilt absoluut geen “stiefheks” zijn.

En precies daarom ben je streng voor jezelf.
Elke misser, elke boze bui, elke keer dat je je terugtrekt of uitvalt, kan voelen als bewijs: zie je wel, ik kan dit niet.

Als je zo naar jezelf blijft kijken, wordt 2026 nooit het jaar waarin jij steviger in je bonusouderrol gaat staan. Dan wordt het het jaar waarin je nog harder je best gaat doen en je nóg meer uitgeput raakt.

Dat kan anders. En het begint kleiner dan je denkt.

Van “wat ging er mis” naar “wat lukt er al”

Ons brein is niet neutraal.
Het is gebouwd om gevaar te zien en problemen te voorkomen. In het bonusouderschap vertaalt zich dat vaak zo:

  • Je onthoudt vooral de keren dat het botste met je bonuskind.

  • Je blijft malen over dat ene gesprek met je partner dat uitliep op ruzie.

  • Je gaat eindeloos na wat je anders had moeten doen bij het laatste wisselmoment.

De momenten die wél oké waren, glijden voorbij alsof ze niet meetellen.

Terwijl daar precies de sleutel zit naar minder onzekerheid.
Niet door alles mooier te maken dan het is, maar door eerlijker naar het hele plaatje te kijken.

Daar komt de drie dingen die wél lukken-lijst om de hoek kijken.

Oefening: de drie dingen die wél lukken-lijst

Deze oefening is simpel, maar niet makkelijk.
Je gaat je brein trainen om ook te zien wat er goed gaat in jouw bonusouderschap.

Stap 1: elke dag drie momenten kiezen (of een paar keer per week)

Neem aan het einde van de dag vijf minuten.
Schrijf drie dingen op die wél goed gingen in je contact met je bonuskind(eren) of in jouw rol als bonusouder.

Dat mogen heel kleine dingen zijn.

Voorbeelden:

  • Ik bleef rustig toen mijn bonuszoon kortaf tegen mij deed.

  • Ik heb een grapje gemaakt met mijn bonusdochter en we moesten allebei lachen.

  • Ik heb mijn grenzen aangegeven tegenover mijn partner over bedtijd, zonder uit te vallen.

  • Ik heb bewust besloten om niet in te grijpen toen mijn partner het oploste met zijn kind.

Belangrijk: je schrijft alleen op wat er wél lukte.
Dus niet: “Ik bleef rustig, maar later ontplofte ik alsnog.”
Dat deel mag er voor deze oefening even niet bij.

Stap 2: koppel er een zin over jezelf als bonusouder aan

Onder elk punt schrijf je één zin:

Dit zegt over mij als bonusouder dat ik …

Voorbeelden:

  • … betrokken en geduldig ben.

  • … verbinding belangrijk vind.

  • … mijn plek begin te kennen.

  • … mijn partner de ruimte geef als ouder.

Zo koppel je gedrag aan identiteit.
Je brein gaat langzaam geloven: ik bén iemand die dit kan.

Stap 3: doe dit minimaal drie weken

Je hoeft niet meteen alles anders te voelen. Zie het als een spier.
Hoe vaker je deze oefening doet, hoe makkelijker het wordt om overdag óók op te merken:

Hé, dit is zo’n moment dat wél lukt.

En dat is precies wat je nodig hebt om minder onzeker te worden. Niet omdat alles ineens perfect gaat, maar omdat je eindelijk ziet wat er óók is.

Wat deze oefening doet met je onzekerheid

Wat er verandert als je deze oefening serieus doet:

  • Je zelfbeeld wordt realistischer. Niet: ik kan niets, maar: ik kan veel én ik leer.

  • De scherpe rand van je onzekerheid wordt zachter. Je blijft onzeker op sommige momenten, maar het bepaalt niet meer alles.

  • Je gaat minder overcompenseren. Als je ziet wat er wél lukt, hoef je jezelf minder te bewijzen.

  • Je gesprekken met je partner veranderen. In plaats van alleen aandacht voor “wat er niet werkt”, kun je samen ook zien wat er al wél beter gaat.

En nee, dit haalt de complexiteit van het samengestelde gezin niet weg.
Er blijven lastige wisselmomenten, pubers met hun eigen buien, onzichtbare ex-partners en gedoe.

Maar jij gaat steviger staan.
Met meer mildheid naar jezelf.
Met meer oog voor wat er lukt.

En dat maakt een wereld van verschil, voor jou én voor de kinderen.

Van 2025 naar 2026: hoe maak je er een topjaar van als bonusouder?

Eind december is de verleiding groot om lijstjes te maken met alles wat je volgend jaar anders wilt doen.

Minder snauwen.
Meer geduld.
Meer begrip voor je bonuskind.
Minder discussies met je partner.

Dat kan alleen als je ook ziet wat nu al waardevol is in wat jij doet.

Mijn uitnodiging aan jou:

Begin dit einde van het jaar niet met een lijst van alles wat mis ging in 2025, maar met een lijst van drie dingen per dag die wél lukken.
Als je nu begint, heb je eind december al een hele verzameling bewijs dat jij als bonusouder veel meer kunt dan je jezelf nu vertelt.

Van daaruit kun je veel bewuster kiezen:
Wat wil ik meenemen naar 2026?
Wat mag blijven zoals het is?
Wat wil ik verder versterken?

Dat is innerlijk leiderschap in het bonusouderschap.
Niet harder je best doen, maar eerlijker kijken.
Ook naar de lichtpuntjes.

Wil je dat we meedenken met jouw issues in het stiefgezin, stel je vraag via whats app

Marieke

Stiefexpert

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reviews

WhatsApp Stel gerust je vraag