Veel bonusouders vertellen me dat ze zich ergeren aan hun bonuskinderen. “Ze zijn zo druk.” “Ze luisteren nooit.” “Ze ruimen niets op.” Natuurlijk kan dat gedrag vermoeiend zijn. Maar als we samen dieper kijken, komt er vaak iets anders naar boven: de echte irritatie zit meestal bij de partner en diens manier van opvoeden.
Karin en Tom
Karin woont anderhalf jaar samen met haar partner Tom en zijn twee kinderen van 9 en 11. Ze vertelt me in ons gesprek:
“Ik word helemaal gek van zijn kinderen. Ze smijten hun schoenen in de gang, laten hun spullen slingeren en Tom zegt er niets van. Als ik er wél iets van zeg, kijkt hij me boos aan.”
Als ik doorvraag, wordt duidelijk dat haar irritatie niet in de eerste plaats over de kinderen gaat. Het gaat over Tom. Want wat haar écht pijn doet, is dat ze zich alleen voelt in het stellen van grenzen.
“Als hij mij zou steunen, zouden zijn kinderen me misschien wel serieus nemen. Maar nu voel ik me machteloos.”
Waarom boosheid vaak niet bij de bonuskinderen hoort
Dit is iets wat ik vaak zie in samengestelde gezinnen. Het lijkt alsof de kinderen het probleem zijn, maar er speelt meer:
-
Schijnbare boosheid vs. werkelijke pijn
Kinderen zijn zichtbaar aanwezig met hun gedrag. Maar de onderliggende pijn gaat over de partner die niet steunt of grenzen stelt. -
Verschil in opvoedstijl
Bonusouders en biologische ouders hebben vaak verschillende referentiekaders. Waar de een structuur en regels belangrijk vindt, kiest de ander voor vrijheid en loslaten. Wat botst, zijn niet de kinderen, maar jullie waarden. -
Loyaliteit en schuldgevoel
Ouders zijn na een scheiding soms milder of toegeeflijker naar hun kinderen, vanuit schuldgevoel. Dat zet de bonusouder buitenspel, die de ongelijkheid als oneerlijk ervaart. -
Systemische disbalans
Volgens de systeemtheorie hoort de ouder boven de kinderen te staan en de bonusouder naast de ouder. Als de ouder zijn plek niet inneemt, vallen kinderen naar boven in de hiërarchie en kan de bonusouder geen echte positie innemen. -
Onuitgesproken verwachtingen
Veel bonusouders verwachten dat hun partner “één lijn” trekt. Als dat niet gebeurt, richten ze hun boosheid op de kinderen, terwijl het gemis eigenlijk bij de partner ligt. -
Psychologisch mechanisme
Boosheid is vaak een dekmantel voor verdriet, machteloosheid of eenzaamheid. Het is makkelijker om boos te worden op bonuskinderen dan kwetsbaar te zijn naar je partner.
Hoe kwamen Karin en Tom verder?
In ons gesprek ontdekte Karin dat ze haar boosheid niet meer op de bonuskinderen hoefde te richten, maar met Tom moest bespreken wat zij nodig had van hem. Samen maakten ze afspraken:
-
Tom spreekt zijn kinderen aan op rommel in huis.
-
Karin ondersteunt hem door consequent te zijn, zonder het over te nemen.
-
Voor de kinderen is nu duidelijk dat hun vader achter haar staat.
Karin vertelde me later:
“Het verschil is bizar. Ik voel me eindelijk gesteund. Het gaat niet meer om zijn kinderen die me irriteren, maar om hoe wij dit samen aanpakken.”
Conclusie
Voel je irritatie richting je bonuskind? Vraag jezelf af: gaat dit écht over het kind, of over hoe mijn partner hiermee omgaat? Vaak is dát de sleutel tot meer rust en samenwerking in je samengestelde gezin.
👉 Herken jij dit? Klik op de WhatsApp-button en deel jouw situatie met mij. We denken graag met je mee hoe jij en je partner meer één lijn kunnen vormen.