Zes opa’s, acht oma’s – hoe kinderen verdwalen in een doolhof van liefdevolle bedoelingen
“Wil je een tekening maken voor opa?”
“Welke opa bedoel je, mama?”
Het is stil.
Want jij weet het zelf ook even niet meer.
De vader van je ex? De nieuwe partner van je moeder? De biologische opa aan je nieuwe schoonfamiliekant? Of de man met wie jij al jaren een leven deelt, die geen bloedband heeft met je kind, maar er wél elke woensdag staat bij voetbal?
Welkom in de wereld van het stiefgrootouderschap.
In mijn nieuwste podcastaflevering spreek ik Vera de Bel, universitair docent aan de RUG, over haar kersverse onderzoek naar dit onderbelichte maar razend actuele thema: wat betekent het om stiefgrootouder te zijn – en om als kind op te groeien met een heel cluster aan opa’s en oma’s?
We zijn als samenleving veranderd. Maar onze systemen niet.
Sinds de jaren 2000 is het aantal scheidingen hoog gebleven. Veel kinderen groeien op in samengestelde gezinnen. En die kinderen krijgen óók weer kinderen. Dat betekent dat de grootoudergeneratie inmiddels óók is ‘gestiefd’.
En daarmee verandert alles.
Wie mag zich opa noemen?
Wie voelt als familie?
Wat als een stiefopa er al jaren wél is, maar nooit ‘écht’ erkend wordt?
De warboel van loyaliteit, liefde en logica
Vera legt het uit als een netwerk. Als je een steen in een vijver gooit, bijvoorbeeld een scheiding, dan ontstaan er rimpels. Niet alleen tussen ouders, maar óók tussen grootouders, ooms, tantes, nieuwe partners, stiefouders en… hun ouders.
Soms betekent dat: acht opa’s en oma’s op een verjaardag.
Soms: niemand die nog weet wie wanneer aan de beurt is voor een oppasdag.
En soms: verdriet, omdat een stiefopa nergens meer toe doet nadat zijn partner overlijdt.
Een voorbeeld uit mijn eigen praktijk:
“Mijn dochter is dol op de ouders van mijn nieuwe vriend. Ze zijn lief, doen leuke dingen met haar. Maar ze noemt ze geen opa en oma. Ze noemt de man van mijn moeder wél opa ook al kent ze hem pas kort. Ik denk dat het te maken heeft met wat zij zelf voelt. Maar ook met wat wij, volwassenen, daar onbewust in sturen.”
Want wat als je investeert in een kind dat je ‘kleinkind’ noemt en het contact stopt als de relatie stukloopt?
Of als je kind zich heen en weer moet bewegen tussen vier huizen, zes grootouders en drie verjaardagsfeestjes op één dag?
Of als jij als ouder probeert alle opa’s en oma’s ‘eerlijk’ te verdelen, maar je kind ondertussen niet meer weet wie wie is, laat staan wie ze een knuffel wil geven?
Wat Vera onderzoekt (en wat we eigenlijk allemaal zouden moeten weten)
In haar onderzoek wil Vera onder andere:
-
in kaart brengen hoe vaak stiefgrootouderschap voorkomt
-
onderzoeken hoe kinderen betekenis geven aan de mensen om hen heen
-
en kijken wat helpt om deze nieuwe familiebanden gezond en gelijkwaardig te maken
Ook stelt ze vragen die we zelden durven stellen:
-
Wat gebeurt er met het contact als de biologische grootouder overlijdt?
-
Hoe werkt dit in het erfrecht?
-
En wat betekent het voor het kind als familie in lagen op elkaar wordt gestapeld?
Meer familie is niet altijd meer verbondenheid
Meer opa’s en oma’s kan voelen als rijkdom. Maar het kan ook zorgen voor verwarring, loyaliteitsconflicten of overprikkeling.
Voor kinderen is het vooral belangrijk dat relaties veilig, duidelijk en afgestemd zijn. Dat vraagt van ouders en zeker ook van stiefouders, moed, bewustzijn en communicatie.
🎧 Luister de podcast aflevering
In deze aflevering hoor je:
-
Hoe Vera’s eigen zoon opgroeit met zes opa’s en oma’s
-
Waarom het goed is als stiefgrootouders zélf vragen: “Welke rol mag ik spelen?”
-
En wat jij kunt doen om als ouder, stiefouder of grootouder meer rust en duidelijkheid te brengen in het web van relaties
Heb je na het luisteren een vraag of herkenning?
Stuur me een bericht via de WhatsApp-knop op de website, ik denk graag met je mee.
Marieke
Stiefexpert