Over afstand, afwijzing en waarom dat vaak geen persoonlijk oordeel is “Ik doe zó mijn best.
En toch krijg ik alleen maar een zucht of een snauw.” Ze kijkt me aan met tranen in haar ogen. “We doen leuke dingen, ik probeer aardig te zijn, maar ik blijf gewoon lucht. Of erger: irritant.” Het is een gevoel dat veel bonusouders herkennen. Je komt met de beste bedoelingen een gezin binnen en toch… bots je. Op muren. Op pubergedrag. Op loyaliteit naar de andere ouder. En soms op diepe stiltes waarin je je zó alleen kunt voelen. Een relatie opbouwen zonder wederzijdse keuze.
Het ingewikkelde van de band tussen bonusouder en bonuskind is dat jullie niet voor elkaar gekozen hebben. De liefde tussen jou en je partner bracht jullie samen, maar voor het kind ben jij niet vanzelfsprekend. En die loyaliteit naar de biologische ouder? Die kan flink in de weg zitten. Vooral als die ouder verdriet heeft (gehad), boos is, of als het kind een sterk verlangen heeft dat de ouders ooit weer samenkomen. Systemische theorie laat zien dat kinderen in een loyaliteitsconflict kunnen komen als ze het gevoel hebben dat ze moeten kiezen. En kiezen voor jou, voelt dan als kiezen tegen hun ouder. Zolang die innerlijke strijd niet erkend wordt, kan jij niks goed doen, hoe hard je ook je best doet.
De leeftijd van het kind speelt een grote rol in hoe de relatie zich ontwikkelt:
– Jonge kinderen (0-6) zijn vaak nog open en flexibel. Ze kunnen zich relatief makkelijk hechten, mits er rust, veiligheid en voorspelbaarheid is.
– Basisschoolkinderen (7-12) beginnen meer besef te krijgen van de dynamiek tussen ouders. Loyaliteit speelt op, en kinderen willen het vaak ‘voor iedereen goed doen’. Dit kan leiden tot afstandelijk of aangepast gedrag.
– Pubers (13+) zijn volop bezig met autonomie. Ze willen zélf bepalen met wie ze contact hebben. Ze zijn gevoelig voor autoriteit en prikken dwars door onoprechtheid heen. Als je in deze fase instapt als bonusouder, is het belangrijk dat je geen opvoedrol claimt. Dat zorgt vrijwel altijd voor verzet.
Verwachtingen bijstellen is geen opgeven. Veel bonusouders hopen op een warme band. Op samen lachen. Op een soort vanzelfsprekende plek in het gezin. Maar realiteit en verlangen lopen vaak niet synchroon. Een band opbouwen kost tijd. En het helpt om het idee los te laten dat het ‘snel goed moet zijn’. Soms betekent het dat je een tijdje op afstand staat. Dat je aanwezig bent zonder opdringerig te zijn. Dat je pas later, als het kind eraan toe is, een plek in zijn of haar leven krijgt. Dat is geen falen. Dat is afstemmen.
Een voorbeeld uit de praktijk Een cliënt vertelde: “Toen ik stopte met vechten voor contact en gewoon ging leven, leuke dingen voor mezelf deed, ontspannen bleef, toen veranderde er iets. Mijn stiefzoon begon ineens zelf gesprekjes met me. Kleine dingen. Maar ik merkte: de druk was eraf. En dat gaf ruimte.” Dat is precies waar de theorie van hechting en autonomie samenkomen: relaties groeien in veiligheid en vrijheid. Niet in dwang. Niet in verwachting. En al helemaal niet in de kramp van het ‘moeten lukken’.
Wat helpt?
– Laat de opvoeding bij de biologische ouder(s), zeker in de beginfase.
– Focus op het opbouwen van contact, niet op controle of correctie.
– Geef het kind de ruimte om zelf de band met jou te ontdekken.
– Verwacht geen liefde
– wees blij met kleine vormen van contact of vertrouwen.
– Verzorg jezelf goed. Kinderen voelen haarfijn of jij stabiel bent.
Soms ontstaat er een fijne band. Soms blijft het beleefd of oppervlakkig. En soms is het vooral: vreedzaam naast elkaar bestaan. Alles is oké. De belangrijkste vraag is niet: vinden ze mij aardig? Maar: kan ik mezelf blijven, ook als het schuurt? En dat is precies waar jouw kracht ligt. Loop jij ook vast in de relatie met je bonuskind? Stuur me een bericht of boek een gratis online kennismakingsgesprek. Je hoeft het niet alleen te doen.
Marieke
Stiefexpert