Wat is wij in een LAT relatie met (bonus)kinderen

Ik heb twee huizen. In het ene ben ik moeiteloos thuis. Alles heb ik zelf opgebouwd. Mijn boeken staan waar ik ze wil, ik ken het geluid van de verwarming en de automatische beweging naar de lade met theelepels. In het andere huis staat mijn melkopschuimer op het aanrecht, mijn pyjama ligt in een la en mijn föhn heeft een vaste plek in de badkamer. Op papier klopt het. Toch voelde ik mij daar vaak te gast.

Dat zit niet in de mensen. Ik hou van hem en ik gun zijn kinderen hun vanzelfsprekende vrijheid. Je ziet het aan alles. Ze lopen binnen, zetten de koelkast open, laten hun tas vallen waar die altijd valt. Het ritme is oud en vertrouwd. Voor hen is dit de plek waar herinneringen zijn gestapeld. Voor mij is het een plek waar ik later ben binnengekomen. Het systeem bestond al. Dat voel je.

Lange tijd vertelde ik mezelf dat dit vanzelf zou groeien. Als ik maar vaak genoeg zou komen. Als ik maar niet in de weg liep. Ik wilde hun samenzijn niet verstoren. Ik maakte mij klein, uit liefde. Ik keek mee, paste mij aan en hoopte dat het gevoel zou volgen. Dat gebeurde niet. Sterker nog, hoe meer ik wachtte, hoe minder ik mij onderdeel voelde. Het was alsof ik bij elk bezoek mijn jas aanhield, ook als hij al aan de kapstok hing.

Er kwam nog iets bij wat ik lang niet hardop zei. Als mijn vriend iets vond van mijn dochter, merkte ik dat mijn lichaam in de verdediging ging. Niet omdat hij ongelijk had, maar omdat mijn moederplek dan ineens op scherp stond. Vanuit die spanning trok ik mij terug. In zijn huis pakte ik de veilige rol van toeschouwer. Dat voelde beleefd en zorgvuldig, maar was zelfbescherming

Ik ben dit gaan onderzoeken. Waarom bewegen de kinderen vrij tussen twee huizen en lukt mij dat niet op dezelfde manier. Het antwoord is eigenlijk logisch. Zij zijn van jongs af aan gewend aan twee contexten. Ze hebben in beide huizen een geschiedenis, vaste routines en een rechtstreekse aanspraak op plek. Ik heb dat maar in één huis. In het andere sluit ik aan op iets dat al loopt. Dat vraagt iets anders dan wachten tot het went. Dat vraagt dat ik mijzelf zichtbaar meeneem.

Wat is “wij” in een LAT-relatie met bonuskinderen

Ik merkte dat zij mij niet buiten hielden. Ik wist zelf niet goed wat “wij” betekende in een leven met twee huizen. “Wij” is niet samenwonen of een label. “Wij” is hoe we kiezen, schakelen en weer landen, ook als er kinderen zijn.

De bouwstenen van “wij”

  1. Taal
    Wat spreken we uit. Bijvoorbeeld: bij jouw kinderen sta jij in the lead en ik sta naast je. Bij mijn dochter sta ik in the lead en jij naast mij. Als er frictie is kiezen we eerst voor ons rustige contact en daarna voor de oplossing.

  2. Tijd
    Wanneer bestaan we zichtbaar. Bescherm momenten die niet wegvallen als het druk is. Twee vaste wij-momenten per week, live of via een call, en een korte weekcheck.

  3. Taken
    Wat hoort bij wie. Kleine, herkenbare domeinen. Jij pakt de planning met de ex. Ik pak het weekendeten. Jij de bedtijden op jouw dagen. Ik de ochtend.

  4. Toekomst
    Waar bewegen we naartoe. Op de korte horizon: wat is goed voor de komende acht weken. Op de langere horizon: wat moet ons wij kunnen voordat we aan samenwonen denken, of juist niet.

Mijn keerpunt

Zij accepteerden mij. Ik voelde me alsnog los zand. Het kantelpunt was niet méér doen in zijn huis, maar ons “wij” specificeren. Zodra onze taal, tijd en taken concreet werden, kon ik ontspannen aanwezig zijn. Ik hoefde me niet op te dringen en ik verdween ook niet.

We probeerden dit uit in kleine stappen. Vlak voor het avondeten spraken we uit wie wat pakt als er gedoe is. Na een weekend keken we kort terug. Wat werkte. Waar liep het stroef. Het ging niet om perfecte afspraken. Het ging om voorspelbaarheid. Voor de kinderen en ook voor mij. Ik merkte dat ik meer durfde te blijven zitten, mijn stem gebruikte zonder harder te praten en dat mijn spullen niet alleen lagen waar ze hoorden, maar ook voelden alsof ze mochten blijven liggen.

Er zit ook verlies in dit proces. Het verlies van het idee dat je ergens invalt en dat het dan meteen klopt. Het verlies van de romantische gedachte dat liefde alle randen rond maakt. En er is verlangen. Verlangen naar een wij dat niet ten koste gaat van het zij van de kinderen en niet ten koste gaat van mijn ik. Dat verlangen is de reden dat ik ben blijven oefenen, ook als het ongemakkelijk was.

Wat mij helpt is klein denken en open benoemen. Klein als in een plank voor mijn boeken en een vast begin van de ochtend op de dagen dat we samen zijn. Open als in woorden geven aan wat er in mij gebeurt voordat ik stilval. Ik voel dat ik mij terugtrek. Ik wil hier wel zijn. Geef me even, ik pak het zo op. Zulke zinnen zijn niet spectaculair, wel effectief. Ze halen de schaamte eruit en geven mijn partner iets om op aan te sluiten.

Wat ik hiervan leer als mens en als Stiefexpert

Niet thuis voelen wordt snel uitgelegd als afwijzing. Meestal gaat het over plek, rol en timing. Over het verschil tussen erbij zijn en erin zijn. Erbij zijn kun je organiseren met lades en planken. Erin zijn ontstaat wanneer je jezelf toestemming geeft om aanwezig te zijn, en wanneer de ander die aanwezigheid erkent. Niet groter dan nodig, niet kleiner dan je bent.

Ik heb twee huizen. In het ene kan ik uitademen zonder na te denken. In het andere leer ik dat opnieuw. Dat gaat met stappen vooruit en momenten van terugtrekken. Ik hoef mij niet op te dringen en ik hoef ook niet te verdwijnen. Daartussen zit precies genoeg ruimte om te bestaan. Dat is ons “wij” in het echt.

Herken je dit en zoek je taal en houvast voor jullie wij. Stuur mij je situatie via de WhatsApp-button op mijn website.

2 reacties op “Wat is wij in een LAT relatie met (bonus)kinderen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reviews

WhatsApp Stel gerust je vraag